De Nederlandse overheid stimuleert ondernemers door middel van diverse subsidies om zich in te zetten voor verduurzaming. Zij richt zich hierbij niet alleen op de verduurzaming van de bedrijven zelf, maar ook op bedrijven die werken aan duurzame innovaties. Daar zijn tal van regelingen voor die jou als ondernemer in 2024 kansen bieden en we laten hier de mogelijkheden zien voor 2024 die, op één na, allemaal op Prinsjesdag in september 2023 aan bod zijn gekomen.
1. MIA, EIA en Vamil: milieuvriendelijke en energiezuinige technieken
Met de MIA (Milieu-investeringsaftrek) en Vamil (Willekeurige afschrijving milieu-investeringen) kunnen ondernemers voordelig investeren in milieuvriendelijke technieken. De EIA (Energie-investeringsaftrek) ondersteunt investeringen in energiezuinige technieken en duurzame energie. In beide gevallen kun je een kortingspercentage krijgen op je fiscale winst. Het kabinet was positief in zijn evaluatie over de EIA, MIA en de Vamil. Daarom heeft het kabinet de drie regelingen met vijf jaar verlengd tot en met 31 december 2028. Wel wordt het percentage belastingaftrek van de EIA per 1 januari 2024 verlaagd naar 45,5 naar 40 procent. Het budget wordt flink en structureel verhoogd, voor de EIA is dat per 2025 en bij de MIA per 2025 en 2027.
2. SDE++: verschil verkleinen tussen fossiele en hernieuwbare energie
Het kabinet trekt in zijn begroting voor 2024 8 miljard euro uit voor het Besluit stimulering duurzame energieproductie en klimaattransitie (SDE++). Deze regeling geldt voor hernieuwbare elektriciteit, gas, CO2-reductie en het opwekken van warmte.
3. VEKI: terugverdientijd langer dan vijf jaar
De regeling Versnelde klimaatinvesteringen in de industrie (VEKI) krijgt in 2024 ook een vervolg. De VEKI gaat over bewezen technologie die CO2 bespaart, maar waarbij de terugverdientijd langer is dan vijf jaar. Dit moet ondernemers die bijvoorbeeld met een recyclingtechnologie of afvalstromen aan de slag willen gaan over een drempel heen helpen. In een rekenmodel moet je bij aanvraag schetsen wat je denkt dat de opbrengsten zijn in die vijf jaar en welke kosten met de investering gemoeid gaan.
4. TSE: pilot- en demonstratieprojecten
Het programma Topsector energieprojecten (TOPENERGIE, ook wel TSE genoemd) gaat over innovatieve projecten voor de productie van hernieuwbare energie of het besparen van CO2. Het programma heeft verschillende onderdelen, onderstaan gaan we nader in op twee onderdelen. De eerste is de Demonstratieregeling Energie-en Klimaatinnovatie (DEI+) waar 100 miljoen euro voor is klaargezet voor 2024. De DEI+ is bedoeld om pilots en demonstratieprojecten te financieren. Als tweede is er de zogeheten Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI). Deze regeling is in 2023 niet open geweest, maar stelt het kabinet in 2024 wel weer open. MOOI gaat over grote ontwikkelprojecten in samenwerkingsverbanden. Dat kan bijvoorbeeld een windpark zijn.
5. NIKI: alternatieve technologie buiten bestaande regelingen
In 2024 stelt het kabinet ook de Nationale Investeringsregeling Klimaatprojecten Industrie (NIKI) open. De NIKI is gericht op grotere CO2-reducerende projecten met alternatieve technologie die niet in de bestaande regelingen passen, vaak vanwege het unieke karakter. Voor sommige innovaties is geen plaats binnen de DEI+ en de VEKI, terwijl deze wel veelbelovend zijn. Daar is deze regeling voor. De RVO voert deze regeling uit.
6. ISDE: verduurzamen bedrijfspand
Het budget van de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) wordt voor de komende jaren verhoogd met 1,38 miljard euro. Er is hier een particuliere en een bedrijfsvariant van. Bij de bedrijfsvariant gaat het om het verduurzamen van je bedrijfspand.
7. MIT: regionale subsidies voor innovaties in mkb
Voor de Mkb Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) trekt het ministerie van Economische Zaken de komende jaren flink meer budget uit. Dit gaat over innovatie in meerdere sectoren, waaronder gezondheidzorg, digitalisering, maar dus ook duurzaamheid. De regeling is puur voor het mkb, het grootbedrijf mag er niet aan meedoen. De meeste subsidies worden regionaal aangevraagd door mkb’ers die met elkaar samenwerken aan een nieuw product of een nieuw proces. Eerder lag de nadruk op samenwerking binnen je eigen regio, maar nu komt er ook meer ruimte voor samenwerkingen over regionale grenzen heen. Bijvoorbeeld als je als ondernemer in Brabant wilt samenwerken met een ondernemer in Overijssel.
8. Nationaal Groeifonds
Het kabinet blijft via het Nationaal Groeifonds (20 miljard euro) de vernieuwing van economie bevorderen. Er gaat in deze regeling veel geld om en dat zorgt voor financiering van innovatieve projecten. Deze regeling is helaas minder toegankelijk is voor het mkb. Er gaat veel werk zitten in de aanvraag terwijl er een hoog risico is dat je het niet haalt. Mocht je het wel krijgen, dan gaat het vaak ook over een grote bijdrage.
9. AanZET en SSEB: schone vrachtwagens of bouwmachines
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat haalt voor 2024 geld naar voren voor ondernemers die willen overstappen naar een schone vrachtwagen of bouwmachine: 27 miljoen euro voor elektrische vrachtwagens en 6 miljoen voor schone bouwmachines. De Aanschafsubsidieregeling zero-emissie trucks (AanZET) en de Subsidieregeling schoon en emissieloos bouwmaterieel (SSEB) waren afgelopen jaar namelijk zo populair, dat tal van goede plannen van Nederlandse ondernemers afgewezen dreigden te worden. Je moet daarbij de aanvraag van tevoren voorbereiden en meteen op de eerste dag indienen. De verdeling gaat op basis van het uitgangspunt wie het eerst komt, wie het eerst maalt. Wanneer deze regeling precies opengaat, is nu nog niet duidelijk.
10. Just Transition Fund: transitie naar alternatieven
Tot slot een tiende regeling die niet op Prinsjesdag werd vermeld, maar die Van Dongen-Timmers niet onvermeld wil laten: het Just Transition Fund (JTF). Dat is een fonds vanuit de Europese Unie voor een rechtvaardige transitie. Deze moet bijdragen aan de overgang naar een klimaatneutraal Europa. Ondernemers in specifieke gebieden die sterk afhankelijk zijn van de fossiele industrie, kunnen daar aanspraak op maken. Denk aan Chemelot, Moerdijk, Rijnmond, Vlissingen en de Eemshaven in Groningen. Het idee is dat er in die regio’s die de grootste klappen krijgen van de grondstoffen- en energietransitie, alternatieven moeten ontstaan. Denk aan ‘groene’ chemie- of waterstofprojecten. Het is best complex om hier een aanvraag voor te doen, maar niet zo complex als bij het Nationale Groeifonds.